kapitaal oftewel productiemiddelen


Zijn productiemiddelen als privébezit nog van deze tijd?


 

Met open vizier kijken naar het eigendomsrecht van productiemiddelen is een grote uitdaging.
Daarbij stellen we ons de vraag:
Is de ‘waarde’ van een bedrijf resultaat van het werk van de eigenaar, of van het werk van    ALLEN die aan en in het bedrijf hebben meegewerkt? Zelfs de leerkracht, de moeder, de vader die ervoor gezorgd hebben dat een mens zijn talenten kon ontwikkelen om in een bedrijf  werkzaam te kunnen zijn?
Is het daarom kloppend dat een bedrijf toebehoort aan de eigenaar, en dat deze het recht      heeft het te verkopen?
Is het kloppend dat een bedrijf, waar zoveel mensen met zoveel inzet werken, via het erfrecht in   bezit kan komen van een zoon of dochter die hier geen enkele bijdrage aan geleverd heeft?

Kunnen we, overal waar mensen met vereende krachten iets presteren, de begrippen ‘eigendom’ en ’eigenaar’ heroverwegen?
Zou het niet veel gezonder zijn als een bedrijf georganiseerd wordt vanuit het ‘GEBRUIKSRECHT’ i.p.v. het ‘EIGENDOMSRECHT’.

  De productiemiddelen zouden door organen (stichtingen) vanuit het geestesleven, op basis van contracten, ter beschikking kunnen worden gesteld aan de ondernemer met de juiste kwaliteiten, voor een bepaalde tijdsduur.

  De ondernemer zou ook zelf, op basis van zijn eigen werkervaring, een geschikte ‘opvolger’      voor kunnen dragen.

 

Door de productiemiddelen (kapitaal) uit de privésfeer te halen, halen we de machtsfactor uit de economie en creëren we daarmee horizontale arbeidsverhoudingen waarin ieder mens zijn eigen vaardigheden kan binnenbrengen op basis van gelijkwaardigheid.

 

In een GENEUTRALISEERD BEDRIJF werkt niemand als ‘werknemer’ in loondienst; ieder zet zijn individuele capaciteiten in, samen - op basis van gelijkwaardigheid - stellen zij vast hoe de inkomensverdeling zal zijn.